Voordat ze met water haar gezicht afspoelt kijkt ze nog even in de spiegel. Ze schrikt van wat ze ziet. Roodomrande ogen, een bleek, vermoeid gezicht waarin een steeds groter wordende rode vlek zichtbaar wordt. Haar lip bloedt en rode druppels vallen in de wasbak als ecoline op een vel wit papier.
Het was nu drie weken geleden dat de minister had aangekondigd dat alle scholen moesten sluiten vanwege het Coronavirus en sindsdien zat iedereen thuis. Het contact met haar leerlingen was minimaal geweest, ook omdat de vakantie er tussen had gezeten. Ze miste haar klas verschrikkelijk, want ze hield enorm van het lesgeven en zeker aan deze groep zes, die vol met leuke, gezellige en slimme kinderen zat. Ze had af en toe een appje gestuurd om te vragen hoe het ging en of iedereen nog gezond was. Nu de vakantie voorbij was, maar het virus zich nog volop door de wereld bewoog, zou er door de school gestart worden met videobellen om de kinderen te begeleiden bij het thuiswerken. Over een half uurtje had ze haar eerste inbelmoment met Oscar, een van de slimmere kinderen uit haar klas.
Het koude water zorgt voor wat verkoeling van de brandende pijn aan haar wang. Eigenlijk doet alles zeer. Niet alleen haar lijf, maar ook haar hart is pijnlijk getroffen. Ze graait in haar make-uptas en begint haar gezicht wat te fatsoeneren. Als een ware kunstenaar poetst ze met een kwastje een stukje verleden weg. De oneffenheden van de werkelijkheid weggewerkt met een foundation van de Hema. Terwijl ze met een bonkend hart de trap af loopt, die nare herinneringen bij haar oproept, hangt ze nog een paar fotolijstje recht om ook deze rimpeling van het leven weer glad te strijken en loopt de keuken binnen, waar ze plaats neemt aan de keukentafel met haar rug tegen het raam. Dit is de meest ideale plek voor een video-call vanwege de reflectie van het licht, zodat ze gedurende het gesprek in de schaduw kan blijven, hetgeen noodzakelijk is vandaag. Met een vermoeide zucht zet ze de laptop aan.
Na enige tijd, die wel een eeuwigheid leek te duren, ziet ze het vrolijke gezicht van Oscar.
“Hoi Oscar, wat ontzettend leuk om je weer te zien”. Ze schrikt van de trilling in haar stem, die de spanning verried die ze in haar hele lijf voelde, maar die ze zo angstvallig verborgen wilde houden. “Hoe gaat het met je? “Hoi Juf, zei Oscar enthousiast. Ik zie je heel slecht, want je bent heel donker”. “Dat komt door de lichtinval,” zei ze argeloos. “Maar ergens anders is er even geen plek, dus het moet maar even zo. Je bent toch niet vergeten hoe ik eruit zie? Ik ben nog steeds dezelfde hoor.” Oscar moest lachen. “ Gelukkig maar. Je klinkt ook een beetje raar. Ben je ziek “? hoorde ze hem bezorgd vragen.
“Ik ben inderdaad een beetje ziek geweest en nu wat verkouden, misschien klink ik daarom wat anders, antwoordde ze snel. “Als je Corona hebt gehad , moet je nu in thuisquarantaine”, zei Oscar wijselijk, waarbij hij liet merken dat hij de laatste weken het nieuws goed gevolgd had. “Nee joh, ik voel me prima. Misschien heb ik ergens op de toch gestaan en kou gevat”.
“Met je vriendje zeker” merkt Oscar op met een grijns. “Hij was er wel bij” antwoordt ze. Hij is er altijd bij, voegt ze er in gedachten aan toe, terwijl ze de opkomende emotie wegslikt en gauw van onderwerp verandert.
“Vandaag wil ik een dictee doen en dat mag je zelf nakijken. Ik zeg een zin en jij schrijft het op. Ik laat op het beeldscherm zien hoe je het had moeten schrijven. Dan kun je gelijk zien of je het goed hebt. Ok? “ De trilling in haar stem had plaats gemaakt voor een zekere mate van zelfverzekerdheid. Dit was haar kans.
“Okidokie, antwoordt Oscar vrolijk. De vrolijkheid in zijn stem verbaast haar niet, want hij was altijd goed in dictees, dus dit zou voor hem een makkie zijn.
Ze schraapt haar keel, haalt diep adem en spreekt de zin. “De professor opent zijn portefeuille en legt al zijn bezittingen op het tafelblad” vastberaden uit “Mag het nog een keer, want zo snel kan ik niet schrijven hoor” roept Oscar. “Ik zeg de zin nog een keer in stukjes. ”
“de professor ”
“opent zijn portefeuille”
“en legt zijn bezittingen”
“op het tafelblad”.
Terwijl ze de zin in stukjes opdreunt pakt ze een vel papier, denkt even na voordat ze de zorgvuldig gekozen woorden, die zo belangrijk voor haar zouden worden, één voor één langzaam opschrijft en houdt het voor de camera van haar beeldscherm. “Kan je het goed zien? “vraagt ze met ingehouden spanning.
Oscar kijkt met grote ogen naar het scherm en knikt alleen maar resoluut. “Ik moet even een andere pen halen, want deze doet het niet meer”, hoort ze Oscar met zachte stem zeggen en ze ziet hem uit het beeld verdwijnen. Even later komt hij weer terug en gaat weer zitten. Ze gaat nog een kwartier door met het dictee, waarbij elke zin van het dictee afgewisseld wordt met wat oppervlakkigheden ,waarbij elke zin zorgvuldig lijkt gekozen, als een dialoog van een toneelstuk. Haar hart klopt inmiddels in haar keel.
Dan gaat de bel.
Haar vriend die gedurende het videobellen met een strakke gespannen blik tegenover haar heeft gezeten, loopt richting de deur. De bel gaat nog een keer.
“POLITIE, OPENDOEN!”
“JIJ, VIES VUIL KUTWIJF! “hoort ze haar vriend schreeuwen, terwijl hij met grote stappen op haar af loopt. Ze klapt de laptop gauw dicht, omdat ze niet wil dat Oscar getuige gaat worden van de aankomende momenten, die voor haar zo bekend, maar voor hem zeer angstig zullen zijn. Ze heeft zijn eerste klap al te pakken, waarbij ze van haar stoel valt en in haar val alles wat op tafel ligt meesleurt. Ze voelt zijn voet met brute kracht in haar zij. Zijn handen zitten inmiddels om haar keel en ze krijgt bijna geen lucht meer. Deze werkelijkheid kan ze niet meer wegwerken.
Ze hoort het hout versplinteren en met veel lawaai wordt de deur opengebroken. Twee politieagenten rennen richting de keuken en trekken haar vriend van haar af . Ze slaan hem in de boeien en voeren hem weg. Een derde agent, een vrouw, helpt haar overeind en houdt haar stevig vast. “Stil maar, het is voorbij” fluistert de agente “Je bent nu veilig, dankzij ene Oscar die ons gebeld heeft. Hij heeft vertelt waar we moesten zijn, maar hoe wist hij dat? “
Ze wijst met een knikje naar de grond. Op de vloer naast de laptop ligt een wit vel papier waarop met grote letters staat:
HELP ME
IK WORD MISHANDELD
BEL DE POLITIE!